maandag 6 december 2010

Creativiteit - de beperkende factor in coaching

Door: Knut Alsemgeest

Wat zijn kerncompetenties van een goede coach: Passie, energie, overtuigingskracht, altijd op zoek naar beter, toegewijd, kennis van techniek, specialistisch, inlevingsvermogen, enthousiasme, nieuwsgierigheid, visie, etc… Waarschijnlijk kunnen we dit lijstje nog veel langer maken als we willen, maar de vraag blijft. Welke competentie is in de tegenwoordige tijd nog onderscheidend?

Creativiteit!

Alle andere competenties zijn allang geen USP meer. Alles is intussen te vinden en op te zoeken in boeken, op Youtube, met Facebook, Google, etc. Over alle grote coaches zijn duizenden webpagina’s te vinden over visie, techniek, tactiek, een bepaald speeltype, hoe je spelers of werknemers zou moeten coachen etc. Nieuwe ideeën bestaan niet meer. Of in ieder geval niet langer meer dan een paar minuten voordat ze ergens op een scherm verschijnen. Alles wat bedacht wordt om een sporter van de ander te laten onderscheiden heeft een levensduur die op één hand te tellen is. De uitdaging voor coaches is om nog creatiever te zijn dan voorheen. Dit betekent sneller leren, sneller creëren en het beter en sneller toepassen van nieuwe ideeën.

Kopiëren kan iedereen, maar herscheppen en opnieuw verbazen, dat is maar aan een paar echte toppers gegeven. En daar zit juist de kracht van de onderscheidende topcoach. Creativiteit toepassen om niet in herhaling te vallen. Einstein zie het al: “If you do what you did, you get what you got”. Zowel het bedrijfsleven als de sport staan nooit stil. Wat vorig jaar nog baanbrekend was en goed voor Olympisch goud,  is nu allang niet meer onderscheidend genoeg om het kunstje te herhalen. Het onderscheidend vermogen zit ‘m echt in de scheppende kracht van de coach. We zijn allang het punt gepasseerd dat meer trainen en coachen niet per definitie meer gaat opleveren. Het is zoeken naar creatieve oplossingen om met minder, meer te doen. Slimmere trainingsmethoden, creatievere combinaties.

Een topcoach anno 2011 leert sneller en efficiënter, gaat slimmer met tijd, plaats en trainingsomgeving om, zorgt ervoor dat zijn atleten/werknemers sneller leren, zich sneller aanpassen, sneller herstellen dan de concurrentie. Een topcoach sluit niets uit, probeert dingen uit, neemt weloverwogen risico’s, durft authentiek te zijn en doet ieder jaar het net iets anders en beter dan het jaar ervoor. Beweging is vooruitgang. De topcoach creëert, de rest kopieert!

maandag 15 november 2010

Coachen is net als vissen

Door: Knut Alsemgeest

Coachen is net als vissen. Wachten, wachten, wachten.... nog langer wachten en dan als het magische moment zich voordoet, toeslaan. Coachen is luisteren, vragen, kijken en wachten tot het moment suprème zich aanbiedt. Het moment waarop iemand daadwerkelijk te coachen is. Vergelijk het maar met de tijd dat jij nog jong was. Ongevraagd heb je toen best weleens advies gekregen van je vader of moeder, maar sloeg je het steevast in de wind. Wat een onzin, je wist het zelf veel beter. Als coach gedraag je je vaak als die vader of moeder. Je geeft aanwijzingen, je probeert je pupillen te beschermen voor fouten, je geeft advies, etc. Hoe frustrerend is het vervolgens als je het gevoel hebt dat er niets mee gedaan wordt. Dat iemand niet uit elke training het optimale rendement haalt, er zelfs in jouw ogen met zijn pet naar gooit. Helpt het dan om meer te schreeuwen, nog doordringender te praten, met strafmaatregelen te komen, iemand naar huis te sturen.... Soms wel, maar meestal niet. Ik ervaar in de praktijk dat het beste wat je op zo’n moment als coach kunt doen is afwachten, luisteren, kijken en attent zijn op magische momenten.

Magische momenten zijn van die momenten als dat een werknemer ineens naar je toekomt en zegt: “Ik zie nog zoveel mogelijkheden voor dit bedrijf die ik zou willen aanpakken, maar daar heb ik je hulp bij nodig” of een sporter die naast je gaat zitten op de training en zegt: “Coach, ik weet hoe ik wereldkampioen kan worden. Dat ga ik zo en zo doen.” Momenten waarop iemand vanuit zijn intrinsieke motivatie om begeleiding of hulp vraagt, zijn magisch voor de coach. Ze zijn echter niet altijd zo gemakkelijk te herkennen als hierboven dus je zult jezelf erop moeten trainen. Want als je gewend bent om zelf het voortouw te nemen als coach, dan zie je de magische momenten snel over het hoofd.

Coachen na een magisch moment wordt een stuk makkelijker. Iemand is intrinsiek gemotiveerd en staat dus open voor aanwijzingen en hulp. Je kunt hem of haar ook aanspreken op zijn verantwoordelijkheid als je merkt dat iemand wat afdwaalt van zijn koers. Voor de coach zelf kan een magisch moment ook nieuwe uitdagingen opleveren. Loslaten is daar één van. In plaats van puur leidend wordt je begeleidend. Jouw uitgestippelde pad is misschien niet meer het pad van de coachee. Je zult de controle los moeten durven laten en je moeten laten leiden door de vraag van de ander. Het spanningsveld zit hem in jouw eigen expertise als coach. Het loslaten van jouw normen en waarden, jouw kennis en principes is niet altijd een optie. Jij weet immers wat er voor nodig is om Wereldkampioen te worden of een groot leider. Wegen zullen daarom soms na een magisch moment kunnen scheiden. Iemand kan namelijk ook zeggen dat hij op jouw afdeling of met jouw selectie stopt en een wereldreis gaat maken. Een dappere keuze, maar niet in lijn met wat jij als coach met het talent voor ogen hebt of had.

Als ‘no matter what’ voor een keuze iemand maakt, je hem of haar kunt blijven coachen dan ben je goed bezig. Het gaat niet om jou, maar om de ander en zolang je dat helder voor de geest blijft houden is er niets aan de hand. Coachen is leiden en begeleiden. Het is samenwerken en af en toe hard en afstandelijk zijn. Meer nog is coachen luisteren, kijken en afwachten tot het juiste coachmoment zich voordoet. Want ongevraagd advies komt meestal niet aan. Mijn ervaring is tenslotte dat magische momenten zich vaker voor gaan doen op het moment dat je als coach begint met vragen stellen. Vragen als waarom iemand iets doet, wat hij of zij er zelf van vindt. Wat iemand zijn strijdplan of werkdoel is, etc. Kortom, vragen in plaats van ongevraagd zeggen.

maandag 8 november 2010

effectief omgaan met mail

Heel veel mensen hebben problemen met hun e-mail. Er komt teveel binnen. En lang niet alles is belangrijk of relevant. Een heleboel mail kan eigenlijk heel snel weg, maar stel je voor dat je het toch nog nodig hebt. Zelf heb ik ook weleens last van een te volle mailbox, maar over het algemeen kan ik het wel goed overzien en bijhouden. Een zakelijke mailbox blijft wel bijzonder vind ik: in de mailbox staat heel veel kennis en informatie die te maken heeft met het werk, maar niet wordt gedeeld. Een bron van kennis en informatie. Veel van de informatie zou veel beter op andere plaatsen bewaard kunnen worden, zodat ook collega's erbij kunnen. In plaats daarvan sturen we het gewoon (nog een keertje) door. Met alle risico's van dien. In veel trainingen en workshop klaagt iedereen vaak over mail. Maar het is ook wel gemakkelijk: je schrijft je bericht, stuurt hem weg en bent er vanaf. Tenminste....

Vorige week las ik in de krant dat veel mensen mail als stress ervaren. Dit komt volgens mij vooral ook omdat we het vaak niet als serieuze taak oppakken, maar als iets dat er bij komt en vaak tussendoor gebeurt. En dan werkt het inderdaad niet: het is teveel, het moment is niet handig, het is te complex om even tussendoor te doen, etc.

Maar wat kun je hieraan doen: Zelf kun je vooral eens goed kijken naar je eigen mailgedrag: wat werkt wel, wat werkt niet? Wat stoort je het meeste in de mails die je ontvangt. Je kunt voorbeeldgedrag laten zien en communiceren hoe je met je mail omgaat. Het begint bij bewustwording, daarna kun je kleine dingen veranderen en dan gaat het vooral om consequent volhouden. Je maakt afspraken met collega's over het samenwerken en delen van documenten. Zet ze op een plek waar iedereen bij kan en stuur linkjes naar elkaar. Leer handigheidjes toepassen van het mailpakket dat je gebruikt en laat dat programma zoveel mogelijk voor je werken.

Een praktische tip: Weet je niet waar je moet beginnen door een te volle mailbox. Maak een folder met de naam Te Archiveren of Archief en verplaats alle mailberichten in je Inbox daarheen. Je kunt dit later nog opruimen en archiveren, maar hebt in elk geval een schone lei.

dinsdag 2 november 2010

De onzichtbare hand van de coach

Door: Knut Alsemgeest

Je hoort vaak dat de ‘second best’ diegenen zijn die wél de absolute top bereiken. Ik constateer dit ook, maar ik vind niet dat we dit maar voor lief moeten nemen. Ik vind dat de second best boven komt drijven voortkomt uit de onmacht van derden, o.a. coaches, om met een dergelijk talent om te gaan. Een toptalent is net als een hoogbegaafd persoon. Als ze niet voldoende prikkels krijgen die ze uitdagen, dan vervallen ze in afwijkend gedrag. Natuurlijk zijn ze zelf ook een deel verantwoordelijk voor wat ze kunnen en doen, maar ze zijn vaak hun tijd vooruit. Ze missen een stukje aansluiting met de maatschappij waarin ze leven, of worden er juist door beperkt. Bewust en onbewust heeft dat een enorme invloed op hun talentontwikkeling. Een coach zou dit moeten herkennen en het talent moeten begeleiden om zijn of haar USP’s te optimaliseren. Dit betekent dat je er als coach achter moet komen waar het talent naar toe wil, waar de drive zit. Dit wordt je niet altijd gezegd, maar je kunt er achter komen door in discussie te gaan. Door het talent aan te spreken op het gedrag dat het vertoond.

Een toptalent is niet te sturen, het stuurt zichzelf. Hij of zij weet allang waar het heen wil. Als dit besef bewust is dan kun je er naar vragen en dan wordt het je haarfijn uitgelegd. Als de richting vooral nog onbewust wordt bepaald, instinctief dus, dan heb je als coach de uitdaging om het onbewuste, bewust te maken. Door het talent de confronteren met zijn gedrag. Door grenzen aan te geven en te observeren hoe daar op wordt gereageerd. Een talent in het nauw maakt rare sprongen, maar springt altijd weer terug in de richting van zijn kracht, zijn talent dus. Subtiele prikkels kunnen bij het talent het beste naar boven halen.

Belangrijk in de begeleiding van talenten is dat ze het gevoel hebben en krijgen dat ze zelf de kapitein van het schip zijn. Ze doen het zelf. Geef ze dat gevoel. Geef geen antwoorden, maar stel vragen waarop het talent zelf het antwoord moet vinden. Wees als coach invloedrijk, maar onzichtbaar. Zorg dat het talent meer en meer intrinsiek gemotiveerd raakt. Het moet het zelf willen en het zelf doen.

De vergelijking tussen talentontwikkeling en het slijpen van een ruwe diamant is een mooie. Als er niet heel voorzichtig door de juiste persoon mee wordt omgesprongen is de diamant uiteindelijk waardeloos. Neem je er de tijd voor, laat je de diamant kiezen wat het wil zijn, ga je voor kwaliteit in plaats van kwantiteit en durf je een keer weg te lopen van je werk, dan is de kans op succes vele malen groter. Talentontwikkeling luistert heel erg nauw. Een verkeerd woord of een verkeerd getimede confrontatie kan al voldoende zijn om het talent een stille dood te laten sterven. Talentontwikkeling is het (on)zichtbaar en (on)bewust beïnvloeden van het talent. Het is zeker geen ‘quick win’, maar een ‘long time investment’.

De second best is in alle opzichten makkelijker te begeleiden. Ze luisteren, ze willen en ze hebben de discipline. Dat ze net dat extra beetje talent niet hebben, houdt ze niet tegen. Ze zijn zo enorm gemotiveerd dat ze er wel gaan komen. Voor de coach een ‘makkie’ vergeleken bij het toptalent. Maar beiden verdienen de aandacht en de allerbeste behandeling. En ga je voor exceptioneel, out of the box, vernieuwend, ja zelfs buitenaards, dan ligt jouw uitdaging bij het toptalent. Je zult ze niet altijd kunnen bijbenen in hun ontwikkeling of ze volledig begrijpen, maar dat is niet erg. Begeleid ze met zorg en aandacht!

Toptalenten zijn de pioniers van deze wereld. Hun tijd ver vooruit en vaak onbegrepen. Geef ze dat hele kleine beetje hulp en vertrouwen dat ze nodig hebben om hun belofte waar te maken.

woensdag 20 oktober 2010

Goed is niet goeg genoeg

Door: Knut Alsemgeest

Bij gebrek aan een betere vertaling van ‘Practice makes Perfect hou ik het voor het gemak even bij het gezegde ‘Oefening baart kunst’. Ik ben het hier namelijk niet mee eens, want oefening alleen is niet genoeg. Tenminste niet om uit te blinken in sport of in je vak. Ik zal beschrijven waarom.

In de sport zegt het beheersen van een kunstje of een bepaalde techniek nog helemaal niets totdat het in een competitieomgeving is getest. Iemand kan nog zo goed op de training in alle rust en op lage snelheid een perfecte techniekbeheersing laten zien, dat zegt niet dat hij of zij dat ook op hoge snelheid in de finale van een Olympische Spelen kan. Terwijl het dan juist moet! Doodzonde dus van talloze uren techniek training als daar niet het competitie element in heeft gezeten. Topcoaches doen dit gelukkig wel en gaan daarmee zelfs een stapje verder. Ze bereiden hun pupillen voor op extreme wedstrijd situaties die hoogst waarschijnlijk nooit zullen voorkomen. Maar als je je in je ‘nachtmerrie’ staande weet te houden, als je onder alle omstandigheden je mannetje of vrouwtje staat, dan pas ben je er en mag je jezelf een absolute topper noemen.

In het bedrijfsleven is het net zo. Je kunt nog zo goed met je ogen dicht de moeilijkste hard- en softwareprogramma’s programmeren of een kei in onderhandelen zijn. Als stress, een deadline of een ander ‘worst case scenario’ om de hoek komt kijken ben je opeens alles vergeten wat je geleerd hebt. En wie bereidt je daarop voor? Als het goed is de coach… Helaas ken ik maar weinig coaches, die hun cliënten coachen op het scherpst van de snede. Die opdrachten en uitdagingen meegeven met een bijna onhaalbare tijdslimiet of een ander competitie element erin verwerkt.

Heb je je nooit afgevraagd waarom er zoveel studenten die met mooie cijfers van school komen zo dikwijls door de mand vallen? Ze weten alles tot in perfectie, maar klappen dicht, maken fouten of raken in de war in een rumoerige werkomgeving, door werkdruk en onder stress. Kortom, je kunt iets heel goed kunnen op je slaapkamertje of in een stille examenzaal, maar dit betekent niet dat je direct het grootst mogelijke talent bent. Laat het eerst maar zien in de praktijk. Daar worden de mannen van de jongens gescheiden en staan de leiders van de toekomst op.

Of iemand een absolute topper gaat worden hangt af van hoe goed hij of zij iets beheerst en dit constant, consistent en herhaaldelijk onder druk kan uitvoeren. Hieronder een vijftal stappen die iemand zou moeten doorlopen om dit te bereiken. Voor de coach de uitdaging om deze elementen te integreren in zijn of haar programma.

1.    Kies een doel / vak / specialisatie en leer de basisvaardigheden;
2.    Wordt de beste op jouw vakgebied. Vaak een kwestie van de basisvaardigheden steeds verder uitbreiden en oefenen, herhalen, opnieuw oefenen en herhalen, tot in perfectie;
3.    Zorg dat je de beste bent onder tijdsdruk;
4.    Vervolgens onder tijdsdruk, stress en vermoeidheid;
5.    Doe je ding heel goed, super efficiënt, als je vermoeid bent, onder tijdsdruk en keer op keer opnieuw.

Wees geen kampioen van de training, maar win je ‘wedstrijden’. Het onderscheid tussen een topper en een doodnormale 9-to-5 werknemer is het vermogen om constant, consistent en herhaaldelijk onder druk te presteren. Coaches zouden hier meer aandacht aan moeten besteden door ‘competitie elementen’ toe te voegen aan het programma.

zondag 17 oktober 2010

Leiderschap en vertrouwen

Vanmorgen las ik een artikel over het ontwikkelen van vertrouwen in organisaties. Tica Peeman heeft er ook een mooi boek over geschreven: I Trust U. 


Vertrouwen ontwikkelen in een organisatie vormt een belangrijke basis om met het nieuwe werken aan de slag te gaan. Niet voor niets zegt het spreekwoord 'Zo de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.' Vertrouwen heeft alles te maken met betrouwbaar zijn en transparantie. Voorbeeldgedrag speelt hierin en belangrijke rol. 


Durf jij te vertrouwen op je collega's? Geef jij vertrouwen? Durf je je kwetsbaar op te stellen, ook als manager?