woensdag 19 oktober 2011

Hoe om te gaan met richtlijnen voor online kennisdelen en samenwerken?

Laatst vond er een bijeenkomst plaats over onder andere gedragsrichtlijnen voor een nieuw intern social media en samenwerkingsomgeving bij een overheidsorganisatie. Het doel was om te komen tot een proces om richtlijnen te bepalen en een aantal basis richtlijnen te bedenken voor deze nieuwe omgeving waarin online wordt samengewerkt en kennis gedeeld.

Nu is het zeker voor te stellen dat het opstellen van gedragsrichtlijnen wenselijk is om zoiets nieuws als een intern social media en samenwerkingsomgeving in goede banen te leiden. Als organisatie wil je graag dat je medewerkers ermee omgaan zoals je dat beoogd hebt. Aangezien het hier gaat om een interne social media omgeving, zul je hier specifiek naar moeten kijken. Je wilt voorkomen dat hele vetes op het platform worden uitgevochten, zichtbaar voor de hele goegemeente, of dat bedrijfsgevoelige of reputatieschadende informatie op straat komt te liggen.

Maar, is dat daadwerkelijk zo? Denken we nu echt dat medewerkers het online platform gaan gebruiken om met elkaar te ruziën? En is alleen een dergelijk platform synoniem voor op-straat-liggende-informatie?
Net als externe social media is ook het gebruik van interne social media niet meer anoniem. Bij alles wat je aan informatie plaatst, staat je naam weergegeven. Het draait hier steeds meer om 'zelfreputatiemanagement'. Medewerkers zijn zich hier steeds meer bewust van. En bedrijfsgevoelige informatie die eenvoudiger bij de concurrent komt te liggen? Uitwisselingen via mail en andere vormen van communicatie en informatiedelen zijn hier toch ook onderhevig aan?

Bovendien is het niet wenselijk met een hele waslijst aan richtlijnen te komen, want als ze al überhaupt gelezen worden, het stimuleert het creatief denkvermogen van mensen niet. En dat is nu juist nodig om mensen te laten samenwerken en hun expertise in te zetten om kennis te delen via een intern online platform. In een keurslijf gedrukt weet je niet meer wat nu wel kan of niet en zul je niet zo gauw de stap zetten om er gebruik van te maken.

En waar ligt eigenlijk het eigenaarschap van de inhoud van een social media en samenwerkingsomgeving? Bij het collectief, dus bij de mensen zelf. Er komt geen redactieproces aan te pas als iemand een blog post schrijft met hierin een verslag van een conferentie die hij heeft bijgewoond. Het zijn namelijk zíjn ervaringen en die zijn niet in een proces af te kaderen, dan alleen dat hij in het platform een aantal velden in moet vullen om zijn blog post te kunnen schrijven.

Wel of geen richtlijnen?
Maar waar doe je als organisatie dan goed aan? Helemaal geen richtlijnen? Of een beetje en zo ja, hoe ziet dat eruit? Wat is dan de juiste balans?
Om een richting te geven, kun je hiervoor als basis gebruikmaken van de werelden van Yellow & Blue. 'Blue' staat voor een mechanische, voorspelbare en maakbare wereld. In de wereld van 'Yellow ' gaat het over een omgeving waarin kennis en informatie vrij kan stromen, ruimte is voor creativiteit en vertrouwen een belangrijke basiswaarde is. Beide werelden staan met elkaar in verbinding, maar zitten elkaar niet in de weg. 'Blue' is de basis van de organisatie, de onderstroom waar processen en richtlijnen zijn vastgelegd. 'Yellow' kent een hoge mate van innovatieve denkkracht en wordt nauwelijks gestoord door enige kaders.

Yellow & Blue
Een intern social media en samenwerkingsplatform bevindt zich bij uitstek in de 'Yellow' wereld. Medewerkers kunnen hun expertise kenbaar maken middels hun profiel en aangeven wie ze zijn en wat ze drijft zonder gehinderd te worden door formele functieprofielkaders. Iemand is meer dan alleen maar administratief medewerker. Deze medewerker kan specifieke expertise hebben op administratief gebied en dit is niet zichtbaar in de Active Directory (= blauw) of via zijn functieprofiel (= blauw). Bovendien heeft hij recentelijk meegedraaid in een groot project waarin hij nog meer kennis heeft opgedaan die waardevol is voor de organisatie (= geel). Door dit allemaal kenbaar te maken in een online te benaderen profiel, maakt hij zelfstandig zijn kennis inzichtelijk en kunnen verbindingen ontstaan met anderen die op zoek zijn naar deze kennis (= geel).

De balans
De balans is ten eerste te vinden door je met name te richten op hoe richtlijnen de doelgroep kunnen helpen om nog beter kennis te delen en samen te werken. De blauwe onderstroom is hierin faciliterend aan de gele stroom, daar waar het moet gaan ontstaan.
Dus richt je meer op de manier waarop medewerkers het platform het beste kunnen gebruiken aan de hand van use cases en bepaal hierop je richtlijnen in de vorm van een tip. Een dergelijke richtlijn geeft hierdoor meer een manier van werken aan die je wilt bewerkstelligen, dan een harde grens van wat wel of niet is toegestaan. Daarnaast geeft het richting aan de medewerker om uit te leggen hoe hij het beste om kan gaan met een nieuwe manier van werken.

Ten tweede kun je voor algemene richtlijnen verwijzen naar al bestaande, zoals die met betrekking tot e-mailgedrag- en communicatierichtlijnen. En als laatste kun je hieraan wat specifieke richtlijnen toevoegen hoe nu om te gaan met social media, aangezien dit voor veel mensen nog een onbekende wereld is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten